Pablo Picasso was één van de bekendste Spaanse kunstschilders en grondleggers van het kubisme, die leefde van 25 oktober 1881 tot 8 april 1973. Hij was naast kunstschilder ook tekenaar, beeldhouwer, grafisch kunstenaar, sieraden ontwerper en keramist.
Guernica (1937)
Zijn bekendste werk is Guernica. Dit is een muurschildering in opdracht uit 1937 en genoemd naar de plaats Guernica in Spaans Baskenland. Het geeft een Duits bombardement op deze stad weer tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Het was voor Picasso niet gewoon om in opdracht te werken en ook de afmetingen en de locatie waren bijzonder. Het kunstwerk meet 3,49 meter hoog en 7,76 meter breed en is tevens de inspiratiebron voor het gelijknamige muziekstuk van Leonarda Balada. Helaas werd de stad op 26 april 1937 gebombardeerd door het Duitse Condor Legioen en hierbij werd ook het kunstwerk Guernica grotendeels verwoest.
Les Demoiselles d’Avignon (1907)
Het beginpunt van de 20e eeuwse schilderkunst wordt gemarkeerd door dit bekende werk van Picasso. Het kunstwerk is opzienbarend geschilderd voor die tijd, met veel vloekende elementen en botsende kleuren en vormen. De titel van het werk verwijst naar ‘jonge dames in Avignon’ maar in feite worden er prostituees in een straat in Barcelona, dichtbij de woning van Picasso, mee bedoeld. Picasso zelf noemde het schilderij tot aan zijn dood ‘Le Bordel’ (Het Bordeel).
The Weeping Woman (1937)
Picasso heeft vaak vrouwen als thema voor zijn schilderijen gebruikt. Een bekend schilderij in dit thema is ‘The Weeping Woman’ uit 1937. Picasso’s geliefde Dora Maar stond model voor dit schilderij.
Schilderstijl
De loopbaan van Picasso bestaat uit verschillende periodes. De schilderstijl veranderde gedurende deze periodes met hem mee. Zo schilderde hij tijdens zijn Blauwe periode (1901-1904) vooral sombere schilderijen in donkere kleuren zoals blauw, groen, zwart en paars. Toen Picasso’s werk bekender werd, kwam zijn blijdschap wat meer tot uiting door het gebruik van meer roze kleuren. Dit was de roze periode (1904-1907). Hierna volgde de kubistische periode waarin hij o.a. meer en dikkere lagen verf gebruikte in een strakkere, geometrische stijl. De periodes na de kubistische periode zijn achtereenvolgend: de Klassieke periode: hierin schilderde Picasso in de stijl van de Renaissance en het Neoclassicisme, de Surrealistische periode: hierin kwam opnieuw een nieuwe kunststroming tot uiting namelijk het Surrealisme. Picasso maakte in deze periode ook werken met ijzerdraadcontstructies, zoals ‘De Dans’. Tot slot kennen we de Abstracte periode van Picasso. Hierin ging hij steeds abstracter schilderen, maar er waren altijd figuren herkenbaar in zijn werk. De Abstracte periode is de meest bekende periode van Picasso.